Voorjaarskuilen 2024
In het voorjaar hadden we met veel regen te maken. Die natte weersomstandigheden samen met een zachte natte winter zorgde voor uitdagingen bij het inkuilen. Het maakt het lastig om kwalitatief goed gras te krijgen. We nemen je mee in de eerste resultaten van 2024.
Het bijzondere aan dit kuilseizoen was de flinke snede gras op het land zo vroeg in het jaar. Na de natte weersomstandigheden die volgden, was het dan ook moeilijk om een moment te vinden dat boeren konden rijden op het land. Daarvoor moest het namelijk een langere periode droog blijven, zodat er een kwalitatief goed te conserveren, smakelijk ruwvoer onder het plastic kwam.
Vier maaimomenten
Door het wisselvallige voorjaar zijn er grofweg vier maaimomenten van een eerste snede te onderscheiden dit jaar.
Oogstmoment | Suikergehalte tendens | Eiwit tendens |
---|---|---|
Begin april | Laag suiker | Hoog eiwit (indien bemest) |
Eind april | Hoger suiker (hoge spreiding) | Lager eiwit |
Begin mei | Hoger suiker (hoge spreiding) | Lager eiwit |
Eind mei | Gemiddeld suiker (hoge spreiding) | Lager eiwit |
Resultaten voorjaarskuilen
De eerste resultaten van het door ons bemonsterde ruwvoer zijn geanalyseerd. Daarbij kwamen we tot een aantal bevindingen:
- De droge stof ligt met 39% duidelijk lager dan langjarig gemiddelde. Hier is ook een zeer grote spreiding zichtbaar, mede ontstaan door regionale buien tijdens het inkuilen.
- Er is een tendens van stijgend suikergehalte te zien op momenten dat er meer zon was voorafgaand aan het maaimoment. En een dalend eiwitgehalte wanneer er later werd gemaaid.
- Sterke verschillen in eiwitgehalte als gevolg van niet of veel later bemest grasland, doordat het te nat was.
- De eiwitgehalten van oogstmomenten rond 9-10 april zijn zeer hoog met een gemiddelde van ruim 20 tot 24 procent per kg droge stof op de vroeg bemeste percelen. Daarentegen is er wel een laag suikergehalte. De lage suiker in combinatie met hoog eiwit zorgt voor een langer conserveringsproces door zuur-bufferende werking van het eiwit. Hierdoor zijn de nattere partijen ook een risico voor boterzuur.
Waarop letten bij de kuilen?
Het inkuilen was dit voorjaar een uitdaging. De kuilen zijn daardoor niet altijd van een goede kwaliteit. Onderstaande punten zijn dus goed om rekening mee te houden:
- Bij een risicoanalyse op boterzuurproblemen is het goed om boterzuursporen te bepalen. Daarmee zijn hoge risicopartijen te onderscheiden.
- Let ook met name op de natte partijen met een hoog ruw as-gehalte in verband met boterzuurrisico.
- Bepaal het optimale bemestings- en maaimoment van het nog te oogsten gras en compenseer daarmee de kwaliteit van het nog te oogsten gras.
- Oriënteer alvast met een voeradviseur op passende bijproducten of andere krachtvoeders. Zo kun je wellicht tegenvallende maïskwaliteit opvangen.